Al van jongs af aan heb ik de neiging om te schrijven. Ik heb altijd een opschrijfboekje bij me en er zijn er al tientallen vol. Wat ik beleef op reis of zomaar op een dag, gedichten, versjes. Vanalleswat. Op mijn 18e, HAVO net op zak, overmoedig als de jeugd zal ik maar zeggen, solliciteerde ik op een advertentie in ons suffertje “de nieuwe Weesper”. Ze zochten een verslaggeefster op locatie. Dat leek me wel wat. Geen enkele ervaring of opleiding op journalistiek gebied. Ik schreef gewoon en werd afgewezen natuurlijk. De wil was er, de kennis, kunde, kunst bij lange na niet.
Hoe gaat dat nu bij mij die schrijverij… Eigenlijk vertel ik gewoon wat ik zo op een dag meemaak en dan aan jullie. Ik kan het thuis of aan vrienden vertellen, maar het wat breder delen op papier vind ik prettig. Het houdt me scherp de hele dag door. Het helpt me ook te leven in het hier en nu. Ik wil niets missen van het moment, door wegdromen of zo. Vaak werkt schrijven ook helend, of verhelderend. Een soortement schoorsteentje die op mijn hoofd staat ter ‘ontluchting’. Alles kan als ‘voer’ gebruikt worden. Met wat research uiteraard, want ik moet wel iets zinnigs of interessants te melden hebben. Dat schrijven vindt mijn omgeving weleens “eng”. “Straks gebruik je ‘dit’ nog voor in je column…” Kan best, maar geen nood, ik verpak het in een leuk jasje die jou verhult, dus…
Een paar voorbeeldjes van ‘voer’ voor een column. Tijdens het autorijden valt me iets op. De vogels die altijd ‘op de uitkijk’ zitten op een lantarenpaal. Vooral, meeuwen, aalscholvers of zo’n rijtje spreeuwen op een electriciteit draad. Daar fantaseer ik een verhaal over. Hoe ze vergaderen of even zitten te wachten tot ze met een andere vogel mee kunnen ‘poolen’. De avonturen waarin zij samen op weg zijn zoals Jonathan Livingston Seagull in het boek van schrijver Richard Bach. Of ik zie een regenboog die in de verte net de snelweg lijkt te raken. Oeps en ik moest als een gek op de rem gaan staan want er ontstond een file. Dan denk ik aha, de pot met geld natuurlijk. Iedereen snelt zijn auto uit en graait in de pot om een graantje mee te pikken en de file is zo ontstaan… Of de alledaagse momenten, al dan niet samen met clienten in het verpleeghuis. Ook iets wat ik lees, een film kan me inspireren. Ja en dan ga ik zitten en vloeit het verhaal zo uit mijn vingers. Zoek er een bijpassend plaatje en gedichtje bij en dat is het. Meestal als ik het nalees denk ik: “Goh, best leuk gedaan.”
Waar het echte schrijven mee begon. We moesten voor de verpleeghuis opleiding schrijven hoe je dacht dat het was om dement te zijn. Ik maakte er bovenstaand gedicht van: “als ik dement was…”. De reacties ‘op school’ waren heel divers. Van “dapper”, tot “zo maak je je er wel erg gemakkelijk vanaf.” Dat deed een beetje pijn. Het onzekere en kwetsbare “jezelf laten zien” begrijpt niet iedereen. Ed van Grubben Ontwikkeling en Communicatie begreep het gedicht wel en vond het prachtig. Hij was het passende puzzelstukje, dat is zijn logo, naar professioneel schrijven. Daar heeft hij meerdere boeken over geschreven. Zijn leus “doorbraak in denken en doen”, was voor mij de opstap er nu eens echt wat mee te gaan doen. Ik heb toen schrijfbegeleiding genomen. En… heel veel geleerd. Onder andere “kill your darlings”. Figuurlijk uiteraard. Betekent zoiets als de dingen die je zelf denkt mooi te vinden te laten varen. Vooral ook om voor de lezer iets te schrijven wat raakt. Dat je geroerd, verwonderd wordt, of iets voorgeschoteld krijgt om over te na te denken of met elkaar te bediscussieëren. Mooi ook als je in een verhaal een herkenning vindt. Bij zo’n verhaal zit ik dan altijd instemmend te hummen en moet dan weer om mezelf lachen. Fijn ook als je om mijn verhaal kunt lachen, er wat wijzer van wordt en het leven relativeert. Ik ben ongelooflijk blij deze vorm van zelfexpressie te mogen bezitten. En… dat jullie mijn columns nog lezen ook!
zonder iets te willen
er gewoon te zijn,
zou ik nog willen
dat jij er was.
Al loop ik doelloos rondjes,
al verlies ik daarbij een plas,
al kwijl ik bij het eten,
al zei ik wat ik nooit zou zeggen,
al teken ik zonder herinnering,
maar met een kleur op mijn gezicht,
zonder een vleug van herkenning,
terwijl jij het was.
Toch weet je wat ik nodig heb,
weet je mij te begrijpen,
al… weet je dat ik dat niet begrijp.
weet jij van mij te houden.
En echt waar dat begrijp ik wel,
al denk je: “komt mijn liefde over,
met al die pap daar in dat hoofd?”
Zonder het te weten,
liet jij mij,
zonder iets te willen,
er gewoon te zijn.
Als ik dement was…
Wat mooi dat wij van jouw schoorsteentje mogen genieten. Je gedicht over dementie ontroert me ook nu na al die jaren nog steeds.
Laat die vingers maar op het toetsenbord dansen.
Ed
Erg leuke column en een ontroerend, prachtig gedicht… Doet me zo aan mijn moeder denken!!!