Mijn oma werd altijd Moeke genoemd. Zij was een eigenzinnige sterke vrouw. Is daar ook oud mee geworden, net geen honderd, maar 94 jaar. Als tiener in de twintiger jaren bleek zij al ‘een pittig ding’. Stapte op de boer af waar zij aardappels raapte en zei: ”vind het oneerlijk, ik wil hetzelfde verdienen als de jongens”. De boer ging overstag en zij kreeg haar halve cent erbij. Met tachtig jaar stond zij onvermoeibaar ramen te zemen of mijn keukenkastjes anders in te delen: “staat onhandig hoor kind”. Het beeld van Moeke is duidelijk.
Maar Moeke werd wankel ter been en ging zoals vele oude mensen vallen. Zij brak haar rechterarm. Puzzelen en handwerken werd onmogelijk. Haar huisje moest na 60 jaar ingeruild worden voor een aanleunflat. De eerste halte op weg naar het eindstation verpleeghuis. Onzekerheid, angst, verdriet. Ik heb het allemaal van dichtbij meegemaakt. Maar toch… ook in de rolstoel hield ze haar eigenwijzigheid. Wij een keer Gorinchem in voor een schort. Het geknoei door het met links eten vond zij vreselijk.
van ’t nest, dat ik verlaten moet
in kleine haperende vluchten
en sper mijn snavel”
Nee hoor, Moeke was het niet eens met mijn keuze en zette pardoes haar voeten op de grond. Schrok ervan en kon niet verder natuurlijk. “Maar Moeke, we kunnen niet over de Lingensedijk…” . Mopperend trok zij haar voeten op. Later liepen wij oom Eli tegen het lijf. Terug in het verpleeghuis zei ze zachtjes: “goed dat we zo gelopen zijn, anders hadden we Eli gemist”. Ik kocht het schort voor haar.
En op een dag was ze er niet meer. Het leven was kennelijk genoeg en klaar. Na de begrafenis heb ik mijn eerste orchidee gekocht. Moeke had namelijk groene vingers en wist deze plant altijd vol bloemen te krijgen. Mijn huis staat nu ook vol met bloeiende orchideeën. Daarmee knipoogt zij naar mij…